Hernia

Onze ruggenwervels staan met elkaar in verbinding met tussenwervelschijven die beweging toelaten. Deze tussenwervelschijven bestaan uit een stevige buitenband en een zachte kern. Door slijtage kan de buitenste band scheuren waardoor een deel van de waterige kern uitpuilt in het wervelkanaal (hernia). Knelling van een zenuw door deze uitpuilende hernia kan pijn, gevoelsstoornissen en uitzonderlijk krachtverlies in een lidmaat veroorzaken. 

Voor de behandeling worden internationale richtlijnen gevolgd. Door spontane schrompeling van de hernia, verdwijnen de klachten in vele gevallen spontaan na 8 tot 12 weken. Vandaar dat pijnstilling en beweging de eerste stap in de behandeling vormen. Indien de pijn na enkele weken aanhoudt, is een MRI aangewezen. Een inspuiting die de zenuw ontzwelt, kan overwogen worden. In 8 op 10 gevallen kan de pijn met deze middelen verholpen worden. Enkel in geval van belangrijk krachtverlies of bij blijvende pijn is een operatie aangewezen. Tijdens een microdiscectomie wordt door een kleine opening in de onderrug de hernia verwijderd. Voor een hernia in de nek, gebeurt de ingreep in de regel via de hals en dient de tussenwervelschijf opgeofferd en vervangen te worden (anterieure cervicale fusie).


Terug naar overzicht