Voor elke wervelbreuk bestaan er internationale classificaties en richtlijnen op basis van de welke beslist wordt of relatieve rust en pijnstilling, uitwendige immobilisatie door middel van een kraag of korset, dan wel een stabiliserende ingreep aangewezen is.
De meest frequente breuken zijn indeukingsfracturen. Ze zijn veelal stabiel en behoeven geen korset. Relatieve rust, pijnstilling en vooral secundaire preventie om bijkomende indeukingsfracturen te voorkomen, zijn essentieel. In uitzonderlijke gevallen kan de gebarste wervel gecementeerd (vertebroplastie) of gestabiliseerd (fusie) worden.